Dierenkijk

De dierenkijk

Katten
De kat is een jager. Voor een succesvolle jacht moet het dier goed omvang en afstand kunnen inschatten. Daarom kijken kattenogen recht vooruit, net zoals de ogen van de mens. De kat kan dankzij zijn pupillen ook in het donker jagen. Deze zijn relatief groot. Hoe groter de pupillen, hoe beter het nachtzicht. In het donker zijn de pupillen van de huiskat vrijwel helemaal rond. Bij daglicht versmallen ze tot twee kleine, verticale pupillen.
Bijen
Bijen hebben, net als veel andere insecten, een scherp oog voor kleuren. Kleur gaat bij hen boven de vorm. Want hoe een bloem er uitziet, maakt de bij niet uit. Als ze maar te vinden is. Bijen zien kleuren die voor ons onzichtbaar blijven. Want wist u dat veel bloemen een ultraviolet patroon hebben? Bijen kunnen op die ultraviolette kleuren reageren. Alleen ultraviolet dat dieprood is, herkennen ze niet. De bijenblik (en het zicht van insecten in het algemeen) is dus 'kleurrijk', maar 'vormloos'. Dit laatste is toe te schrijven aan de facetstructuur van de ogen. De ogen van insecten bestaan uit facetten. Elk facet is onderverdeeld in afzonderlijke cellen. De facetstructuur geeft de dieren een brokkelige mozaïekblik. Hoe meer facetten, hoe scherper de blik. Maar haarfijn zal hun zicht nooit worden. De scherpte van de bijenblik is bijvoorbeeld maar één honderdste van die van de mens.

Regenwormen
Ogen zijn zintuigen die licht waarnemen. Logischerwijs heeft een regenworm geen ogen. Hij leeft immers in de grond. Als de worm uit de grond komt maakt hij gebruik van zogenaamde oogvlekken. Deze zitten verspreid over het lichaam. Hiermee onderscheidt de worm sterk en zwak licht. Zo is hij gewaarschuwd tegen zijn natuurlijke vijanden boven de grond: de felle zon die hem zou uitdrogen en de schaduw van een hongerige vogel.

Spinnen
Een spin heeft acht ogen waarmee hij zijn omgeving in de gaten houdt. Deze acht ogen zijn niet allemaal hetzelfde. Zo heeft bijvoorbeeld de Jachtspin twee hoofdogen. Deze twee ogen zitten voor in de kop. De andere ogen zijn bij-ogen, die niet kunnen bewegen en twee aan twee verspreid over de kop zitten. Ze kijken in alle richtingen. Sommige paren zijn bedoeld om dichtbij te zien, andere veraf. Het is onbekend of de spin alle bij-ogen tegelijk gebruikt of dat hij steeds overschakelt naar een ander paar ogen.